We hebben allemaal weleens opmerkingen over vet gehoord... "Vet maakt je dik. Het is slecht. Je krijgt er verstopte aderen van" en meer van dat soort uitspraken. En ineens, net nu we het allemaal zo langzamerhand wel weten, blijkt het toch niet zo te zijn... Gebleken is namelijk, dat het eten van vet veel minder slecht is dan we dachten. Sterker nog, het blijkt zelfs essentieel voor een goede gezondheid en - jawel, echt waar - een slank lichaam te zijn!
Als het goed is, zou 30 tot 40% van onze voeding uit vet moeten bestaan!
Zo min mogelijk vet eten per dag? Absoluut niet waar. De Gezondheidsraad adviseert om onze dagelijkse voeding zo tussen de 30 en 40% uit vet te laten bestaan. Dit percentage ligt mij mensen met overgewicht iets lager, maar geadviseerd wordt dan nog steeds tussen de 20 en 35%. Daarvan zou maximaal 10 procent uit verzadigde vetten moeten bestaan, minder dan 1 procent uit "transvetzuren" en de rest uit een combinatie van enkelvoudig en meervoudig verzadigde vetten. Wie (veel) minder vet eet dan deze aanbevelingen, loopt kans op ernstige voedingstekorten.
De truc is: de juiste combinatie van vetzuren. De samenstelling van het vetzuur van voeding blijkt belangrijker voor de gezondheid dan de totale hoeveelheid vet. Lange tijd is gedacht dat linolzuur het allerbelangrijkst was, omdat dit omega 6-vetzuur het cholesterolgehalte van het bloed kan helpen verlagen. Steeds meer producten die met linolzuur verrijkt waren kwamen er op de markt, zoals olie om te bakken en margarines. Daardoor ontstond er een overconsumptie van omega 6-vetzuren, terwijl het evenwicht tussen omega 3- en omega 6-vetzuren juist heel belangrijk is. Bovendien moet de consumptie van de essentiële vetzuren niet overdreven worden. Een ideale voeding bevat naast omega 3- en omega 6 vetzuren ook enkelvoudig onverzadigde vetzuren zoals olijfolie en verzadigde vetten zoals boter.
Als je met mate vet eet dat afkomstig is uit natuurlijke - niet verrijkte - producten, zoals olijven, melkproducten, vis en noten, en je zorgt voor voldoende variatie, dan eet je vanzelf gezond.
Voor een goede stoelgang zijn voldoende vezels noodzakelijk, maar ook vet is onontbeerlijk. Vetarme voeding kan zorgen voor een slechte darmwerking en/of verstopping.
Vet geeft smaak aan ons eten. Vetarme producten hebben minder smaak en hierdoor gaan we er vaak meer van eten.
Light producten bevatten extra suiker voor de smaak.
Veel "light" yoghurts en "light" snacks bevatten naast die extra suikers bovendien allerlei kunstmatige toevoegingen om ze "op smaak" te brengen.
Alleen een teveel aan essentiële vetzuren wordt opgeslagen als lichaamsvet.
Vet maakt dat je je langer verzadigd voelt en niet na een half uur alweer met een knorrende maag loopt. Bovendien zorgt het ervoor dat de koolhydraten in voeding minder snel worden opgenomen in het bloed, waardoor de bloedsuikerspiegel minder schommelt. Er zijn ook aanwijzingen dat bepaalde vetten de stofwisseling stimuleren, waardoor je beter op gewicht blijft. (Bijvoorbeeld het vetzuur CLA in melkvet).
De essentiële vetzuren hebben belangrijke functies in het lichaam: ze worden alleen opgeslagen als lichaamsvet als je er teveel van eet.
Melkvetten kunnen hart- en vaatziekten helpen voorkomen.
Van verzadigde vetten (zoals bijvoorbeeld in vlees, melk en kaas) wordt vaak beweerd dat zij een belangrijke oorzaak zijn van hart- en vaatziekten.
Maar het is inmiddels duidelijk geworden, dat het totale leef- en voedingspatroon, de alcoholinname, het roken en vooral de hoeveelheid beweging een grotere rol spelen bij het ontstaan van hartaandoeingen. Zuivel en vlees bevatten zowel onverzadigde als verzadigde vetzuren. Bij een wetenschappelijke studie in Zweden kwam aan het licht dat een matige inname van melkvetten het ontstaan van hart- en vaatziekten zelfs zou kunnen helpen voorkomen, doordat deze vetten het goede HDL-cholesterol verhogen. Bovendien hebben verzadigde vetten nog een groot voordeel: ze oxideren niet zo snel als de onverzadigde, waardoor er bij verhitting minder snel schadelijke stoffen worden gevormd. Voedingsdeskundigen adviseren daarom om niet te frituren in (onverzadigde) maïs- of zonnebloemolie, maar in milde (geraffineerde) olijfolie, palm- of kokosolie of speciale zonnebloemolie met een hoog gehalte aan omega 9-vetzuren (te koop in natuurvoedingswinkels).
Omega 6 en omega 3: "vet belangrijk!"
Deze twee meervoudig onverzadigde vetten, de omega 3-(alfalinoleenzuur) en omega 6- (linoleenzuur) vetzuren, hebben we dagelijks nodig voor een goede gezondheid. En waar ons lichaam de andere vetzuren zelf kan aanmaken, zijn we voor deze twee afhankelijk van onze voeding. Linolzuur zit in veel plantaardige oliesoorten en daardoor krijg je er gemakkelijker voldoende van binnen dan van omega 3-vetzuren, die voornamelijk in vette vis en lijnzaadolie zitten. Het advies van de Gezondheidsraad is dan ook om twee keer per week (vette) vis te eten.
Een eye-opener: ons lichaam kan belangrijke voedingsstoffen alleen opnemen in combinatie met vet!
Ons lichaam kan belangrijke voedingsstoffen als bètacaroteen (een antioxidant die voorkomt in felgekleurde groenten en fruit) en de vitamines A,D,K en E pas opnemen in combinatie met vet. Daarnaast speelt vitamine D speelt een rol bij de opname van calcium. Zowel calcium als vitamine D zijn te vinden in volle en in halfvolle melkproducten. Uit onderzoek is gebleken, dat ons lichaam vitamine D het beste kan opnemen uit volle (biologische) melkproducten.
Omega 3 bestrijdt ontstekingen.
Voor de meeste dingen - dus ook voor Omega 3- en omega 6-vetzuren - geldt, dat we het verstandig en met mate moeten gebruiken. En als we dat doen, dan hebben ze een gunstig effect op onze gezondheid. Onderzoek heeft uitgewezen dat een overdaad aan linolzuur zelfs slecht kan zijn voor hart en bloedvaten! De "omegavetzuren" (in o.a. pinda's, olijven, lijnzaad, koolzaad en vette vis) verlagen het slechte LDL-cholesterol in het bloed en verhogen het gunstige HDL-cholesterol. Bovendien versterken Omega 3-vetzuren bovendien ons immuunsysteem. Uit onderzoek heeft aangetoond dat het eten van vette vis ook bescherming biedt tegen aandoeningen waarbij sprake is van een ontsteking, zoals reuma, astma, en diabetes. En sommige stoffen in melkvet, zoals vitamine D en het (onverzadigde) vetzuur CLA, zouden zelfs het risico op borst- en darmkanker kunnen verminderen.